29 maart 2007

Peter Pan, Piggelmee en consorten.

Een syndroom verwijst soms ook naar fictieve personen. Bekend is bijvoorbeeld het Lolitasyndroom, genoemd naar het gelijknamige boek (uit 1955) van de Russische schrijver Vladimir Nabokov (1899-1977), met als thema de zelfdestructieve passie van een man van middelbare leeftijd voor een tienermeisje of vampje.

Eveneens ontleend aan de literatuur is het zgn. Peter Pan-syndroom, een term die vaak gebruikt wordt m.b.t. mannen die hun hele leven geestelijk een kind blijven en de fase van het ontbreken van verantwoordelijkheidsbesef uit hun kinderjaren weigeren op te geven. Een mooi voorbeeld is de popzanger Michael Jackson. Peter Pan is de hoofdfiguur in de verhalen van de Schotse toneel- en romanschrijver James Matthew Barne (1860-1937). Peter Pan redt zijn vriendjes uit moeilijke situaties. Hij werd onsterfelijk gemaakt in het theaterstuk ‘Peter Pan, or the boy who wouldn’t grow up’. In de Londense Kensington Gardens kreeg hij zelfs een standbeeld.

Ook sprookjes kunnen een inspiratiebron zijn voor bedenkers van syndromen. Van Dale vermeldt bijvoorbeeld het Piggelmeesyndroom: het eeuwig ontevreden zijn. Het is een verwijzing naar het stripverhaal van het Tovervisje: hierin komt een vrouw voor, Piggelmee, die altijd maar beter wil.
Het Münchhausensyndroom verwijst naar de legendarische baron von Münchhausen (1720-1797), wiens fantastische avonturen in 1786 beroemd werden gemaakt door Bürger. Dit syndroom staat voor een psychische afwijking waarbij de patiënt op een nogal snoeverige manier allerlei ziekteverschijnselen verzint. Door middel van leugens en de nodige dramatiek wil hij zijn verblijf in het ziekenhuis verlengen.

24 maart 2007

Meer syndromen.

Oorspronkelijk werd het syndroom genoemd naar de ontdekker ervan. Zo kent men in de geneeskunde het Downsyndroom of mongolisme. Het werd genoemd naar John Langdon Down (1828-1886), die dit ziektebeeld voor het eerst beschreef in 1866.
Het Reyesyndroom duidt een dodelijke ziekte aan die zich voordoet bij jongeren na virusinfecties. Het verwijst naar de Australische kinderarts Ralph D. K. Reye (1912-1978), die dit verschijnsel in 1963 ontdekte.

Het Korsakovsyndroom is een soort dementie die veroorzaakt wordt door overmatig alcoholgebruik. Geheugenverlies, oriëntatiestoornissen, niet meer weten wie wie is, dat zijn zowat de belangrijkste symptomen. Volgens de krant Trouw waren er in Nederland in 1988 zo’n 600 patiënten en zouden het er in 1998 ongeveer 12.000 geweest zijn. Het ziektebeeld werd beschreven door de Russische psychiater S.S. Korvakov (1854-1900).
Iemand die tijdens een gesprek plots begint te vloeken of scheldwoorden uit te slaan, lijdt aan het Gilles de la Tourettesyndroom, genoemd naar de Franse neuroloog Georges Gilles De La Tourette (1857-1904), die het in 1885 ontdekte.
Elsevier had het in 1993 uitgebreid over het syndroom van Wermer, genoemd naar de Amerikaanse endocrinoloog die overleed in 1975, “een zeldzame erfelijke afwijking waardoor zeer jonge kinderen al het verschrompelde uiterlijk van grijsaards hebben.”

Meer recent is het zgn. Stendhalsyndroom, voor het eerst in de media gesignaleerd in de tweede helft van de jaren tachtig van vorige eeuw. Het staat voor een toestand van stress en verwarring die zich voordoet bij toeristen tijdens het bezoek aan musea en andere culturele bezienswaardigheden. Ademhalingsmoeilijkheden en gezoem in de oren zijn enkele kenmerken. De term refereert aan de Franse romanschrijver H.B. Stendhal (1783S1842), die het verschijnsel beschreef in zijn reisdagboek, na een bezoek aan de Santa Croce te Florence, waar zich o.a. de graftombes van Dante, Boccaccio en Rossini bevinden. De auteur werd er door de pijn van een extreme schoonheidssensatie overmand. In zijn dagboek noteerde hij: “Toen ik het portaal van de Santa Croce buitentrad, werd ik overweldigd door heftige hartkloppingen… de levensbron in mij was opgedroogd en ik stapte verder, voortdurend vrezend op de grond te vallen.”

Je zou het een ‘culturele indigestie’ kunnen noemen, maar Stendhalsyndroom klinkt natuurlijk veel mooier. Een synoniem (volgens Van Dale) is ‘de toeristenziekte’.


16 maart 2007

Het Syndroom.

Onlangs zat ik een paar dagen thuis met een vreemde aandoening: tintelende benen, ongecontroleerde kramp in de kuiten en een soort rusteloosheid waardoor ik voortdurend in beweging moest blijven. Het oordeel van de dokter liet niet lang op zich wachten: ‘Jij hebt RLS.’ Mijn verbazing moet zichtbaar geweest zijn want hij liet er snel op volgen: ‘Ga maar eens googelen’. En inderdaad, ik had er nog nooit van gehoord, maar over RLS (Restless legs syndrome) bestaan er diverse websites.
Dit zette mij aan het denken. Hoeveel syndromen zouden er eigenlijk bestaan? Creëert de medische wereld er misschien voortdurend bij? En niet alleen de medische wereld.

Vrouwen die met de regelmaat van een klok afgeranseld worden door hun echtgenoot en die ondanks de dagelijkse terreur bij hun man blijven, ja hem zelfs verdedigen indien nodig, het bestaat. De psychiatrie heeft voor dit verschijnsel ooit de mooie naam ‘Stockholmsyndroom’ bedacht. Over het ontstaan van deze term heb ik het binnenkort nog wel eens.

Syndroom is een medische term voor een combinatie van ziekteverschijnselen. Men zou evengoed kunnen spreken over een symptomencomplex of ziektebeeld. Syndroom komt van het Griekse ‘sundromè’ (samenloop) maar bereikte ons via het Frans in de achttiende eeuw. Bij uitbreiding wordt syndroom ook gebruikt voor geestestoestanden die beschouwd worden als pathologisch: denk maar aan schizofrenie.
In het meer populaire hedendaagse taalgebruik staat de term ook voor een gedragspatroon dat geassocieerd wordt met een persoon (fictief of echt), een groep, een bepaalde plaats of een zaak. In die zin is het eigenlijk een cliché geworden dat geliefd is bij journalisten. Vooral na de release van de film ‘The China Syndrome’ in 1979, met Jane Fonda en Jack Lemmon in de hoofdrollen, doken plots allerlei merkwaardige syndromen op.
De nucleaire ramp in Tsjernobil leverde het voorlopige hoogtepunt. Nadat ook in Europa sporen van radio-activiteit gevonden waren, had de pers het voortdurend over het Tsjernobilsyndroom. In Frankrijk ontstond begin jaren negentig van vorige eeuw heel wat beroering rond het zgn. Berlusconisyndroom, de privatisering van een televisiekanaal. Zo kan men het woord syndroom gerust achter eender welke persoon of toestand plakken. Het is een gemeenplaats geworden.

Toch wil ik volgende week wat nader ingaan op bepaalde (medische) syndromen. In het Engelse en Franse taalgebied (beide veel groter dan het onze) wordt over zowat elk onderwerp (je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat) een woordenboek samengesteld. Als verzamelaar van woordenboeken ben ik echter nooit op een werk over uitsluitend syndromen gestuit. Misschien volstaat één boek gewoon niet.

09 maart 2007

Allemaal ratten.

Nadat Ed van Thijn de gekozen burgemeester had tegengehouden in de Eerste Kamer, reageerde Laurens Jan Brinkhorst (van D66) met de woorden: ‘Eens een rat, altijd een rat.’

‘Rat’ is al eeuwenlang een scheldwoord voor een totaal onbetrouwbaar, laaghartig persoon; een parasiet of een onderkruiper.
Ongewenste bezoekers van een discotheek, dancing e.d. worden door de portiers wel eens minachtend ‘stapratten’ genoemd (Algemeen Dagblad, 04/11/2003).
Iemand die op kosten van anderen leeft, is een ‘broodrat’.
In Vlaanderen wordt een ambtenaar soms uitgescholden voor ‘bureelrat’.
Een ‘hotelrat’ is iemand die op slinkse wijze (bijvoorbeeld met valse sleutels) inbreekt in hotelkamers. De term dateert al van begin twintigste eeuw.
Zeelui noemen landbewoners vaak spottend ‘landratten’.
Een ‘urinoirrat’ is een potenrammer die homo’s chanteert (Arendo Joustra citeert in zijn Homo-Erotisch Woordenboek de Leeuwarder Courant van 1959) terwijl een ‘woelrat’ een aanduiding is voor een homojongen (genoemd naar een personage uit de boeken van Gerard Reve).
Laten we ook de ‘rioolrat’ niet vergeten: een gluiperig persoon. Dit scheldwoord wordt vooral gebruikt voor een opdringerige persfotograaf of paparazzo. We vinden het al terug in één van de volksromans van Piet Bakker.

In het Frans heeft rat echter een heel andere betekenis, nl. die van ‘vrek, gierigaard.’