25 januari 2008

Snoezelhond.

Honden met een hoge aaibaarheidsfactor kunnen een meerwaarde opleveren voor bejaarden. Onze viervoeters zouden volgens sommigen in staat zijn om contact te leggen met personen die lijden aan dementie. De enige Vlaamse dementiekliniek, ZNA Joostens, is daarom begin 2008 gestart met een project rond snoezelhonden.
In dierenspeciaalzaken en bij dierenartsen worden geschikte ‘snoezels’ gerecruteerd. Eén keer per maand worden ze in contact gebracht met bejaarden. Hiermee hoopt men de patiënten te prikkelen, stimuleren en relaxeren. Om in aanmerking te komen als ‘snoezelhond’ moet het dier graag omgaan met mensen en kunnen genieten van aandacht en een knuffel.

Het werkwoord ‘snoezelen’ is een samentrekking van ‘snuffelen’ en ‘doezelen’. Het wordt sinds eind jaren zeventig van de twintigste eeuw gebruikt, doorgaans m.b.t. zwakzinnigen. Je zou het kunnen omschrijven als volgt: het met therapeutische bedoeling op aangename wijze prikkelen van de zintuigen (met kleuren, geluiden, beelden, voorwerpen en nu dus ook met honden).

21 januari 2008

Mobisodes.

Een paar weken terug lanceerde de Vlaamse Media Maatschappij (VMMa) voor fans van de soap ‘Familie’ zgn. ‘mobisodes. Het gaat om mini-uitzendingen van ongeveer 4 minuten, waarbij de hoogtepunten uit de volgende afleveringen van de populaire televisieserie getoond worden, op de mobiele telefoon of gsm wel te verstaan!
Televisie kijken via de gsm heeft volgens trendwatchers immers de toekomst. In Azië bijvoorbeeld is het al bijzonder populair. In Zuid-Korea kunnen mensen hun favoriete programma op hun mobiele telefoons bekijken, terwijl ze op weg zijn naar hun werk.


VTM is echter de eerste Vlaamse zender die dergelijke ‘mobisodes’ lanceert. Tv-producties kunnen vanaf nu dus zowel op tv, digitale tv, internet en mobiele telefoon worden bekeken. ‘Mobisodes’ werden eigenlijk geïntroduceerd door het Amerikaanse Fox. In de VS verschenen ondertussen al mini-episodes van ‘24’ en ‘Prison Break’. Mobisode is een samentrekking van ‘mobe’ (mobiel) en ‘sode’ (van episode).

16 januari 2008

Het Kodakmoment.

Fotografen kennen het allemaal: het juiste ogenblik om een foto te nemen (het juiste licht, de juiste compositie enz.), ook wel ‘het Kodak moment’ genoemd. Bij uitbreiding ook van toepassing op iets dat getimed lijkt. De term 'Kodakmoment' verwijst naar een populaire reclamecampagne uit de jaren tachtig van vorige eeuw.
Kodak is de handelsnaam voor een reeks camera’s, in 1888 geïntroduceerd door de excentrieke Amerikaan George Eastman (1854-1932). De eerste Kodakcamera was compact, licht en relatief goedkoop.

In 1995 stond er in het Parool: ‘Aan het 'weldra-historische Kodak-moment' ontbreken overigens een paar gezichten. Saddam Hoessein was er niet en de Libische leider Moeammar Kadhafi evenmin. Twee gezichten die de eerste rij zouden hebben kunnen sieren, de Britse premier John Major en de Duitse bondskanselier Helmut Kohl, lieten eveneens verstek gaan.’

11 januari 2008

Een Chinese kopie.

Een exacte imitatie van iets, waarbij niet alleen het accurate werk, maar ook de fouten gereproduceerd worden, noemen we wel eens spottend een ‘Chinese kopie’.
Dit is een verwijzing naar het stereotiepe (meestal aan Japan toegeschreven) gebruik om westerse producten (goedkoper maar minder robuust) na te maken en vervolgens terug te verkopen aan het Westen. De uitdrukking bestaat ook in het Engels: ‘Chinese copy’, waar ze al in de jaren dertig van de twintigste eeuw werd opgetekend.

In 1991 lazen we al in NRC Handelsblad: ‘Irak heeft in Koeweit en Zuid-Irak meer dan 4.000 tanks staan. Het heeft daarmee zelfs een numeriek overwicht over de tankstrijdmacht van de coalitie. Hoewel geen enkele bron precieze aantallen geeft bestaat waarschijnlijk twee derde deel van deze tankmacht uit Russische T 54's of de Chinese kopie daarvan.’

09 januari 2008

Allochtonië.

Fictieve (en vaak schertsende) plaatsnamen zijn in het Nederlands niet ongewoon. Zo kennen we bijvoorbeeld Absurdistan en Verweggistan. Taaljournalist Ewoud Sanders heeft er een heel lezenswaardig boek aan gewijd: ‘Van Nergenshuizen tot Absurdistan’ (verschenen in 2003 bij Prometheus / NRC Handelsblad). Ook ‘Allochtonië’ wordt hierin opgenomen.

‘Allochtoon’ in de betekenis van gekleurde immigrant, werd afgeleid van de Griekse woorden ‘allos’ (een ander) en ‘chthõn’ (land of aarde). Het woord staat tegenover ‘autochtoon’: de oorspronkelijke bewoner van een land (het Griekse ‘autos’ betekent: zelf, dus: iemand die uit hetzelfde land komt). Het woord is veel ouder dan we geneigd zijn te denken. Het begrip bestond al geruime tijd in de geologie. Van Dale neemt het woord voor het eerst op in 1961 met de omschrijving ‘van elders aangevoerd, gevormd uit van elders aangevoerd materiaal’. In latere drukken vinden we de toevoeging ‘niet-inheems, vreemd’. Ook stuiten we op de vaste verbinding ‘allochtone bevolking’.
Pas in de jaren zeventig van de twintigste eeuw duikt allochtoon meer en meer op als zelfstandig naamwoord en als tegenhanger van de ‘autochtoon’. In 1971 kwam de sociologe Hilda Verwey-Jonker in opdracht van de regering met een rapport over het vreemdelingenvraagstuk. Aanvankelijk zou het als titel hebben 'Immigranten in Nederland' maar Verwey-Jonker vond het wijselijker te opteren voor 'Allochtonen in Nederland'. ‘Allochtoon’ moest het oudere ‘gastarbeider’ en het vage ‘buitenlander’ vervangen.
Destijds gaven de woordenboeken enkel de geologische betekenis: 'gevormd uit van elders aangevoerd materiaal’. Als eufemisme heeft ‘allochtoon’ inmiddels afgedaan. Het woord ligt tegenwoordig gevoelig en wordt als niet-Nederlands en dus stigmatiserend ervaren. Ook Nederlanders ergeren zich aan de term. Volgens de stadsdeelraad van Amsterdam-Zuidoost moet de aanduiding ‘allochtonen’ worden vervangen door ‘Afro-Surinamers’.
En in Onze Taal (januari 2000) stelde een lezer bloedernstig voor om de woorden ‘autochtoon’ en ‘allochtoon’ in te ruilen voor makkelijk begrijpbare alternatieven zoals ‘inboorling’ en ‘uitboorling’.

En nu is er dus ‘Allochtonië’, een verzamelterm voor de herkomstlanden van allochtonen.

Van Dale neemt het woord op in het Jaarboek Taal 2008 maar Jan Kuitenbrouwer gebruikte het al in 1997 in het Parool. En in de digitale krantenarchieven komt ‘Allochtonië’ ook al voor in 1998. Zo stond in de Leeuwarder Courant van dat jaar: ‘Moeten seniore 'vreemdelingen' met pek en veren besmeurd op een spoorstaaf richting Allochtonië worden gejaagd?’