25 juli 2009

De Reus van de Provence.


Vandaag moeten de renners de top van de Mont Ventoux bedwingen. Voor velen is de beklimming van deze magische berg een spirituele ervaring. ‘De kale berg’ wordt hij genoemd, vaak ook ‘de beul (of: de reus) van de Provence’. De Mont Ventoux is een 21,5 km lange col in de Provence. Voor het eerst beklommen in de Tour de France van 1951. De Engelse renner Tommy Simpson stierf er op 13 juli 1967 op 1,5 km van de top (een hartstilstand te wijten aan doping en alcohol). Fransen noemen de Mont Ventoux 'le col des tempêtes.'

'Beul' is in het wielerjargon ook een benaming voor een lastig te beklimmen berg.
Op 15 juli 1949 verscheen in het katholieke weekblad 'Het Land van Valkenburg' een gedicht van Karel Dorren. Het was een ode aan de Cauberg en het begon als volgt:
"Beul zijt gij weer telken jare
voor de vorsten der pedaal
Die in bang ontzag zich buigen
Voor uw brute kracht en taal."

23 juli 2009

Gruppetto en bus.


Cadel Evans is een typisch geval van: alles in de etalage, niets in de winkel. Over de vorm en de professionele ingesteldheid van deze kandidaat-Tourwinnaar rijzen al lang vragen.
In de zeventiende rit moest Cadel lossen. Precies 29 minuten na winnaar Frank Schleck kwam hij binnen met ‘de bus’. ‘Zijn allereerste gruppetto ooit in de Tour’grapte hij op Twitter.

‘Gruppetto’ is Italiaans voor ‘groepje’, in wielerjargon meer specifiek gebruikt voor een groepje achterblijvers. De term werd oorspronkelijk gebruikt in de Giro.
De ‘bus’ (in het Franse argot ook wel: omnibus) is de benaming voor de niet-klimmers die zich groeperen tijdens een bergrit om zo binnen de tijdslimiet aan te komen. Het gaat om een samenklontering van zgn. drollecoureurs, krabbers, pannekoeken en patattencoureurs tijdens de bergritten. Ze rijden in hun eigen tempo en hun doel is om samen vóór het sluiten van de tijdcontrole binnen te zijn. Door hun grote aantal kunnen ze niet uit de wedstrijd gezet worden, mocht de tijdslimiet over­schreden zijn.
De ‘autobus’ of ‘bus’ wordt meestal geleid door een rot in het vak. Deze geeft het tempo aan waarmee men op tijd kan arriveren. Hij wordt dan ook de ‘buschauffeur’ genoemd.
‘In de autobus gaan zitten’ klinkt in het Frans ietsje anders: ‘prendre le dernier métro.’

21 juli 2009

Flashmobs.

Op 8 juli hielden enthousiaste Zweden in Stockholm een zgn. ‘flashmob’, als eresaluut aan de King of Pop, Michael Jackson. Een paar weken later wilden Nederlanders dit overdoen op het Amsterdamse Museumplein. Ze begonnen op het zelfde moment spontaan te dansen op de muziek van Thriller. Na deze dansact trokken ze naar een andere locatie.
Mocht u het nog niet weten: een ‘flashmob’ is een groep mensen die via internet wordt samengeroepen om onverwachts ergens iets geks te ondernemen, een ludieke stunt te doen. De opgeroepenen zijn volslagen vreemden t.o.v. elkaar en hun treffen gebeurt doorgaans in een drukke stad of op plaatsen waar veel volk bijeen is. Samen doen ze dan de vogeltjesdans op straat of nemen ze in groep een bevroren danspose aan op een winkelpromenade. Een nutteloze handeling eigenlijk die even snel voorbij is als ze begonnen is.

Er bestaat ondertussen al een Nederlandse benaming voor dit fenomeen: ‘flitsmeute’ of ‘flitsmenigte’.
De hype startte op 3 juni 2003 in New York. Een grote groep mensen ging toen tegelijk in warenhuis Macy’s een niet bestaand ‘liefdestapijt’ kopen. Na enkele minuten verdwenen de mobbers weer snel en onopvallend. De verkopers bleven verbouwereerd achter. Een nieuwe rage was geboren. Al snel verspreidde de hype zich via internet. Andere steden zoals San Francisco, Rome en Londen volgden.
Oorspronkelijk was de ‘flashmob’ puur anarchistisch. Oudere lezers die blijven hangen zijn in de sixties, denken wellicht meteen aan de zgn. ‘happenings’ uit die periode, aan de ‘sit-ins’ bijvoorbeeld: mensen die samenkomen op een openbare plek om gezamenlijk een (politiek) statement te maken.
Het verschil met de huidige ‘flashmobs’ is wel dat de deelnemers nu elkaar niet kennen en er geen ideologische verwantschap tussen hen bestaat. Zoals bij hypes meestal het geval is, roken ook andere groepen (politieke partijen, actiegroepen en commercie) vrij snel hun kansen. Zij zien ‘flashmobs’ als een nieuw soort publiciteitsmiddel en dat kan alleen maar het poëtische karakter van dergelijke ‘events’ ondergraven.
Tot vorige maand dacht ik dat dergelijke ‘flitsmeutes’ een stille dood gestorven waren, maar blijkbaar zijn ze terug van weggeweest. Of dat een goeie zaak is, is een andere vraag.

19 juli 2009

De bikinlijn.

Even tijd maken voor een zomers onderwerp.

Tegenwoordig bepalen vooral mode en reclame welke vrouwen door mannen als mooi worden geklasseerd. Is je seksleven minder intiem en romantisch wanneer je als vrouw behaarde benen hebt, wanneer je je oksels niet scheert en je ‘bikinilijn’ ver buiten je bikini valt? Klagen mannen over je beharing of vind je dat jouw lijf niets zegt over je kwaliteiten als vrouw, vriendin of minnares? Kortom: ben je minder vrouw omdat je meer beharing hebt op sommige lichaamsdelen?
Mensen gebruiken in hun omgang met elkaar vaak eufemismen. Die moeten bepaalde zaken, (ontharingsbeurten bijvoorbeeld) die je liever niet bij naam noemt (wegens te gênant), camoufleren. De ‘bikinilijn’ is de lijn gevormd door de randen onderaan het bikinizwempak, de grens tussen de behaarde en onbehaarde huid. Eigenlijk markeert deze term de uiterste grens van het schaamhaar. De bikinilijn moet ervoor zorgen dat er geen enkel haartje tevoorschijn komt. Overtollig schaamhaar wordt daarom met was of hars geëpileerd. Het verwijderen van lichaams­haar zorgt vaak voor schaamtegevoelens. De behandeling kan verhuld worden met het van het Frans afgeleidde werkwoord ‘epileren’, al kan ook ‘harsen’ als eufemisme dienst doen.

‘Bikinilijn’ is een neologisme: het woord is begin jaren tachtig van vorige eeuw in zwang gekomen maar werd pas laat opgenomen in onze woordenboeken. Het oudste citaat uit de Oxford English Dictionary dateert van 1979.

15 juli 2009

De dood of de gladiolen.

Een zegevierende wielrenner krijgt op het podium een grote bos gladiolen overhandigd.
De uitdrukking ‘de dood of de gladiolen’ staat dan ook voor de alles-of-niets-instelling van een sportman; erop of eronder; verliezen of winnen (de bloemen).
Deze populaire zegswijze wordt vooral gebruikt tijdens massasprints, wanneer er veel risico’s genomen worden. Doorgaans wordt ze toegeschreven aan wielrenner Gerrie Knetemann (1951-2004), maar het is zeer de vraag of de Kneet ze wel bedacht heeft.
In de oudste teruggevonden vindplaats tot nu toe (1986) gaat het over de Elfstedentocht, terwijl andere citaten van eind jaren tachtig uit de voetbalverslaggeving komen. Volgens sommigen zou Jan Gisbers, de ploegleider van wielerformatie PDM, de uitdrukking midden jaren tachtig gelanceerd hebben.
Anderen vinden dan weer dat ‘de dood of de gladiatoren’ veel correcter zou zijn. Dat komt uit de Romeinse rechtspraak: in plaats van de doodstraf een gevecht met de beste zwaardvechter in de arena.

In de Nijmeegse Vierdaagse, het jaarlijkse internationale wandelfestijn, is ‘de dood of de gladiolen’ sinds de jaren negentig goed ingeburgerd: na een succesvolle afsluiting op de laatste dag beloont het publiek de wandelaars met gladiolen. De weg naar de finish heet die dag zelfs ‘Via Gladiola’.

11 juli 2009

De bezemwagen.

Wie tijdens de Tour de France de ‘pijp aan Maarten’ geeft, kiest voor een ritje in de ‘bezemwagen’: de volgauto voor uitvallers, traditioneel de laatste schakel in de karavaan.
Dit voertuig is redelijk Spartaans ingericht (vaak kom je er gehavender uit dan je er in gegaan bent). Wie hierin belandt, wordt als het ware 'uit het peloton geborsteld'.
De bezemwagen werd door Henri Desgrange (de oprichter van de Tour) voor het eerst ingevoerd in de Tour van 1910, het jaar dat men ook voor het eerst de Pyreneeën aandeed. Desgrange wou het leed verzachten van al de renners die niet tot het einde konden volhouden. Van de 110 gestarte renners, haalden slechts 41 de finish in Parijs. De zwakken, de zieken en de pech­vogels konden terecht in een vrachtwagen. Bovenop de stuurhut stond een borstel. Tegenwoordig heeft de bezemwagen vooral een symbolische waarde. Veel gekwetste of uitgeputte coureurs verruilen onderweg de fiets voor de ambulance of verkiezen het comfort van één der ploegauto's.

De laatste positie voor de bezemwagen wordt in het vakjargon de ‘mongolenwaaier’ genoemd: dit is een waaier van renners die ‘de slag hebben gemist’ (niet in de goede ontsnapping zitten). Men rijdt dan volgens ongeschreven wetten: iedereen lost braaf af, tempoversnellers worden op hun rechten en plichten gewezen. De term ‘mongolenwaaier’ werd wellicht bedacht door renner en spraakwaterval Gerrie Knetemann (+ 2004).
De ‘bezemwagen’ noemt men in het Frans ‘la voiture-balai’. De Britten hebben het over ‘the sag wagon’.

08 juli 2009

Houston, we have a problem.

Je hebt zo van die helpdesks waar het de medewerkers geen zak kan schelen of de klant verdergeholpen wordt of niet. Bellen naar je provider kan soms een rondje Mens-erger-je-niet worden. Je krijgt dan van die incompetente koekenbakkers aan de lijn die de oorzaak van een probleem al direct bij jou leggen. “Neen, het netwerk ligt niet plat. Uw firewall is wellicht de schuldige, meneer!” Aan het eind van het gesprek (in een soort zoeloetaaltje) ben je vaak geen snars wijzer.
Gelukkig werken er op sommige helpdesks nog echte gentlemen. Vorige week schrok ik mij het apelazarus. De elektronische woordenboeken van Van Dale, die al geruime tijd op mijn computer draaiden, hadden plots de pijp aan Maarten gegeven. Ze gaven geen teken van leven meer.
Bij het opstarten kreeg ik telkens een lege database. Heel raar: een woordenboek zonder woorden erin!
Nu zijn de digitale Van Dale’s peperduur, zeker als je ze vergelijkt met zeg maar de elektronische Oxford English Dictionary. Voor de prijs van één Van Dalesetje kun je momenteel de volledige OED + aanvullingen aanschaffen (meer dan 500.000 woorden en ongeveer 2,5 miljoen citaten). Mijn frustratie was dan ook groot. Die dingen kosten veel geld en dan bleken ze zomaar van vandaag op morgen niet meer te werken.
In zo’n geval kun je twee dingen doen. Je begint hysterisch met allerlei dingen te gooien of je gaat gewoon rustig verder met ademhalen. Ik koos voor het tweede (geen paniek op de Titanic) en mailde de helpdesk van Van Dale. Het duurde een tijdje voor ik antwoord kreeg en ja, de man aan de lijn informeerde ook meteen naar mijn firewall.
De Van Daleproducten moet je na installatie eerst activeren (anders doen ze het na een tijdje niet meer). Je kunt ieder setje maximaal 3 keer activeren (dus op 3 verschillende pc’s installeren). Ben je toe aan de aanschaf van een nieuwe pc of moet je harde schijf vervangen worden, dan moet je Van Dale eerst deactiveren en op de nieuwe pc (of harde schijf) na installatie weer activeren. Hierdoor wordt er door het programma soms contact opgenomen met de basis (zonder dat de gebruiker dit merkt). In- en uitgaand verkeer wordt uiteraard geregeld door de firewall. Die bewaakt je computer alsof het Fort Knox is.
In dit geval was de suggestie van de Van Daleman niet zo onterecht. Echter: de firewall werkte al een jaar probleemloos samen met de woordenboeken. Waarom zou hij dan opeens roet in het eten gooien? Het probleem is nu opgelost dankzij de Van Daleman. Wat was er aan de hand? Niet de firewall was de schuldige, maar het anti-spywareprogramma ‘Ad-Aware’, waarvan ik een paar dagen voordien de nieuwste versie had geïnstalleerd. ‘Ad-Aware’ vond bepaalde uitgaande processen (o.a. die van Van Dale) uitermate verdacht en vond er niet beter op dan de woordenboeken te deactiveren. Met de uitstekende hulp van de helpdesk werd alles weer netjes verholpen. ‘Ad-Aware’ bij het grof vuil gezet, alles weer gedeactiveerd en netjes opnieuw geactiveerd.
Het klinkt nu allemaal heel simpel maar er kwam wel wat meer bij kijken. In ieder geval doen de Van Dale’s het weer. Opletten dus met Ad-Aware, firewalls en andere anti-spywareprogramma’s beste mensen, want die lusten de Van Dale niet.

04 juli 2009

Een boterham met pindakaas.

Vandaag begint de 96ste editie van de Ronde van Frankrijk. Hele volksstammen gaan weer compleet uit hun bol. Het belooft nog maar eens superzwaar te worden. Op de voorlaatste dag, zaterdag 25 juli, wordt de mythische Mont Ventoux aangedaan. De flanken van deze 21,5 km lange col in de Provence zullen weer bezwijken onder de invasie van toeristen en fans.
Ter lering ende vermaak krijgt u van mij af en toe een wielerterm of –uitdrukking voorgeschoteld. Wie zijn kennis van het Tourjargon wat wil bijspijkeren kan hier dus terecht.

‘Je kunt de Tour niet winnen op een boterham met pindakaas’ is al geruime tijd een gevleugeld gezegde onder wielercommentatoren. In gewone mensentaal: zonder hulpmiddelen (lees: doping) kan een renner geen wereldtitels winnen. Oorspronkelijk was dit een bekende (en eerder onschuldige) reclameslogan van Calvé uit 1983.
Het draaide rond een jongen met een petje die wielrenner wilde worden. Achter zijn boterham met pindakaas verklaarde hij dat zijn moeder zei dat pindakaas goed voor hem was door de vitamientjes (pitamientjes).
Maarten Ducrot, voormalig renner en verslaggever van wielerwedstrijden, riep tijdens de Tour van 2006: "Je rijdt de Tour niet uit met boterham met kaas." Ook Gerrie Knetemann gebruikte de slogan wel eens. Van Eddy Merckx is de variant: 'De Tour win je niet met een klontje suiker.'
Dergelijke uitspraken werden in het verleden vaak onderschreven door een breed forum van medisch onderlegde specialisten. Het zou mooi zijn mocht iemand de Tour deze keer echt winnen op een boterham met pindakaas.

02 juli 2009

Zumba.

Zumba (ook wel Zoemba) kende ik vooral uit de rugbysport: een inwijdingsritueel waarmee een nieuwe rugbyspeler die voor het eerst een try maakt (vijf punten, gescoord door de bal achter de scoringslijn op de grond te drukken) wordt geëerd.
Meestal moet deze speler dan een stripact opvoeren: in zijn blote kont, overgoten met bier, een ronde om het veld lopen. Zingende ploeggenoten staan dan in een rituele dans om hem heen. Het ritueel is wellicht ontstaan binnen studenten rugbyverenigingen en wordt beschouwd als een vorm van ontgroening. ‘Zumba’ is dan nog één van de onschuldigste liedjes uit het repertoire van de studentikoze rugbyer. Na de ‘zumba’ ben je geen jongen meer maar een man en word je door je teamgenoten aanvaard.

Of deze ‘Zumba’ iets te maken heeft met de nieuwste dansrage (een mix tussen latin en fitness) weet ik niet. De meeste hypes komen en gaan vrij snel. Is Zumba de zoveelste danstrend, die na een paar maanden weer passé is? Vrouwen van 20 tot zestig jaar, allemaal zijn ze gek op Zumba. Dik of dun, met of zonder gevoel voor ritme, het maakt niet uit. Geen ingewikkelde danspassen, geen danspartner, alles is makkelijk te volgen. Een uur lang intensief bewegen op salsa, merengue, cumbia en samba. Ondertussen kun je overtollig vet afschudden van buik en heupen. Zumba is voor velen een combinatie van fun en sport.
Vrij vertaald betekent dit Colombiaans-Spaanse woord: snel bewegen en plezier hebben.’ In de Van Dale Spaans-Nederlands vind je uitsluitend de betekenissen: ratel; plagerij en (in Latijns-Amerika) een pak slaag. Grondlegger van de nieuwste fitnesshype is aerobicsleraar Alberto Perez uit Colombia.
‘Zumba’ is wellicht niet aan mij besteed. Te vermoeiend. Kost teveel zweet. Geef mijn portie maar aan Fikkie. Ik ga wel op een andere manier uit mijn dak.